savoir

Frans lijn2
Savoir: stap 1
Doen

Savoir in de présent:

Frans lijn2
Savoir: stap 2

Savoir: passé composé

Frans lijn2
Savoir: stap 3

Savoir: futur

Frans lijn2
Savoir: stap 4

Savoir: futur proche

Frans lijn2
Savoir: stap 5

Savoir: imparfait (eerste gedeelte van het filmpje)

Frans lijn2

Oefeningendoen

  1. Oefen het rijtje van savoir (présent).
  2. Oefen het rijtje van savoir (imparfait).
  3. Oefen het rijtje van savoir (passé composé).
  4. Oefen het rijtje van savoir (futur proche).
  5. Oefen het rijtje van savoir (futur).
  6. Vul hier de juiste vorm van savoir in (présent).
  7. Vul hier de juiste vorm van savoir in (futur).

Frans lijn2

OefeningenSnappen

Savoir betekent weten, kennen of kunnen. Wat is nou het verschil met pouvoir? Nieuwsgierig? Lees hier verder …..

Snap je het verschil tussen savoir en pouvoir? Dan wil je vast ook weten wat het verschil is tussen savoir en connaître ( = weten). Klik hier!

Maak nu de opdrachten:

  1. Oefening met avoir, être, aller, savoir. Sleep de form naar het juiste infinitief (futur).
  2. Het rijtje van connaître oefenen.
  3. Kies tussen savoir en connaître.
  4. Kies tussen savoir en connaître.
  5. Kies tussen savoir en pouvoir.
  6. Aan de slag met wat herhaling: savoir, pouvoir, vouloir, mettre.