In klas 2 heb je de eerste (Nominativ), derde (Dativ) en vierde (Akkusativ) naamval behandeld. Lees alles over de 1e, 3e en 4e naamval en de vaste voorzetsels met de 3e of 4e naamval.
Hieronder vind je de uitleg en het gebruik van de Genitiv (tweede naamval):
Waar in het Nederlands van de, van het, van deze, van sommige, van mijn, enz. staat, gebruik je in het Duits een tweede naamval. In het Duits verdwijnt dan het woordje von en komt de naamval die daar speciaal voor is: de tweede naamval.
De tweede naamval komt voor: · bij een bezit De portemonnee van mijn broer [bezit van mijn broer] was gestolen. · als iets bij iets anders hoort: Bij de explosie sneuvelden alle ramen van het huis. · na voorzetsels met een vaste, tweede naamval Voorbeeld: Vanwege het weer blijven wij thuis.
|
Hieronder vind je het complete overzicht van alle naamvallen, ook de uitgangen van de tweede naamval staan daarop; gebruik het!
Onderstaande oefeningen gaan over de Genitiv, maar ook over de andere naamvallen.
In deze oefeningen vind je geen bijvoeglijke naamwoorden. Als je echt alles over de naamvallen en voorzetsels wilt oefenen, ga dan naar het bijvoeglijk naamwoord. Daar vind je behalve de uitleg ook een groot aantal oefeningen.
Oefeningen :
- Zet het zelfstandig naamwoord in de Genitiv.
- Geef de juiste vorm van de Genitiv.
- Vul de goede vorm van de Genitiv in.
Oefeningen: