Filmpje:
Stap 1: het wederkerend werkwoord in de présent. Maak ook de oefeningen bij het filmpje.
Stap 2: bedenk nu hoe je een wederkerend werkwoord in de imparfait vervoegt.
Stap 3: de passé composé. Je gebruikt hiervoor ALTIJD het hulpwerkwoord être. En wat gebeurt er ook alweer met het voltooid deelwoord als het hulpwerkwoord être is? Denk dus aan de être-regel!
Oefeningen
Het wederkerende werkwoord vraagt wel wat oefening:
- Puzzel: zoek de genoemde wederkerende werkwoorden.
- Wijs de wederkerende werkwoorden aan.
- Beantwoord de vragen over het wederkerend werkwoord.
- Puzzel: verbind de werkwoorden met de persoonlijke voornaamwoorden.
- Vul de ontbrekende particules (= wederkerend deel) in.
- Vervoeg het werkwoord se réveiller ( = wakker worden).
- Vul de juiste vorm in (présent).
- Vul de juiste vorm in (présent).
- Vul de juiste vorm in (présent). Let op! Van se lever ( = opstaan) verandert de e in een è als de laatste lettergreep geen klank heeft (je me lève).
- Oefen hier nog een keer met se lever.
- Wat is het voltooid deelwoord?
- Wat is het voltooid deelwoord (stap moeilijker!)?
- Vul de ontbrekende particules in. Die heb je ook nodig als je wederkerende werkwoorden in de infinitief (hele werkwoord) gebruikt.
- Oefen nu met s’entendre (= kunnen opschieten met).
- Het wederkerend werkwoord (passé composé).
- Het wederkerend werkwoord (passé composé).
- Het wederkerend werkwoord (passé composé).
- Het wederkerend werkwoord ontkennen (présent).
- Het wederkerend werkwoord ontkennen (passé composé).
Oefeningen