Savoir: stap 1
Savoir in de présent:
Savoir: stap 2
Savoir: passé composé
Savoir: stap 3
Savoir: futur
Savoir: stap 4
Savoir: futur proche
Savoir: stap 5
Savoir: imparfait (eerste gedeelte van het filmpje)
Oefeningen
- Oefen het rijtje van savoir (présent).
- Oefen het rijtje van savoir (imparfait).
- Oefen het rijtje van savoir (passé composé).
- Oefen het rijtje van savoir (futur proche).
- Oefen het rijtje van savoir (futur).
- Vul hier de juiste vorm van savoir in (présent).
- Vul hier de juiste vorm van savoir in (futur).
Oefeningen
Savoir betekent weten, kennen of kunnen. Wat is nou het verschil met pouvoir? Nieuwsgierig? Lees hier verder …..
Snap je het verschil tussen savoir en pouvoir? Dan wil je vast ook weten wat het verschil is tussen savoir en connaître ( = weten). Klik hier!
Maak nu de opdrachten: