Filmpje:
- Ik ken Mark. Ik ken hem.
- Ik eet de patat. Ik eet het.
- Ik zie mijn vrienden. Ik zie hen.
Herboven heb je geleerd te vervangen met le, la, l’ en les. Er zijn meer mogelijkheden want in de volgende zinnen worden er ook persoonlijke voornaamwoorden (lijdend voorwerp) gebruikt:
Hij ziet mij.
- Ik zie jou.
- Wij zien hem.
- Jij ziet haar.
- Ik zie het.
- Jullie zijn ons.
- Wij zien jullie.
- Ik zie u.
- Mijn tante ziet hen.
Zet deze persoonlijke voornaamwoorden in je schrift onder elkaar, kijk naar de uitleg en zet de Franse vertaling erachter.
- Nog even wat herhaling. De basis: wat is het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp ook alweer? (je, tu, il, elle …..).
- Kies bij elke zin het antwoord met het juiste persoonlijke voornaamwoord (pronom personnel).
- Lees de zin. Waarover gaat het?
- Vul het juiste pronom personnel in.
- Kies een onderdeel uit lijst 1 en zet op de juiste plaats bij 2.
- Waar verwijst het pronom personnel naar?
- Maak een nieuwe zin met het juiste persoonlijke voornaamwoord.
Oefeningen
Pak je boek voor Frans en spel alles wat je tegenkomt op z’n Frans! 🙂