Faire: stap 1
Klik op de onderwerpen hieronder en herhaal eerst het werkwoord faire (présent en passé composé) uit klas 1. Herhaal ook het gedeelte ‘pour aller plus loin’ waarin je leert over je sport te vertellen.
Faire: stap 2
Kijk naar dit filmpje en leer alles over de imparfait van faire.
Kijk naar dit filmpje en leer alles over de futur van faire.
Oefeningen
- Vul de goede vorm in (présent).
- Vul de goede vorm in (présent).
- Vul de goede vorm in (imparfait).
- Vul het juiste persoonlijke voornaamwoord in (futur).
- Vul hier de juiste vorm van faire in (futur)
- Vul hier de juiste vorm van faire in (alle tijden).
- Faire du sport!
- Dan ben je nu klaar voor deze!
- Faire of aller?
Oefeningen
Voordat je de volgende oefeningen gaat doen, is het handig dat je hier eerst even leest wat het verschil is tussen faire en laisser. Beide werkwoorden betekenen laten maar wat is het verschil?